Verzorging Chinese wateragaam

  • 1. Algemeen

    Wetenschappelijke naam Physignathus cocincinus
    Grootte Tot 80 cm
    Terrarium 200x100x200 cm of groter
    Herkomst Zuidoost Azië
    Biotoop Tropisch regenwoud
    Lampen UV noodzakelijk
    Temperatuur 25 tot 35 graden
    Voeding Insecten, ongewervelden
    Voortplanting Eierleggend
    Leeftijd Tot 20 jaar
  • 2. Wetgeving

    U hoeft geen vergunning te hebben om een wateragaam te houden of te verkopen.
    Het is wel verstandig om een administratie bij te houden met daarin de adressen van degene aan wie u dieren verkocht heeft als u nakweek krijgt. Bewaar ook het kassabonnetje van de winkel, zodat u na kunt kijken wanneer en waar welk dier gekocht is.

  • 3. Uiterlijk

    Een grof gebouwde hagedis met een driehoekige kop en sterke gespierde ledematen.
    Het lichaam is zijdelings iets afgeplat en het dier heeft een stekelige kam over de rug en een gedeelte van de staart.
    De maximum lengte is ongeveer 90 centimeter, waarvan meer dan de helft uit staart bestaat.
    De grondkleur is groen, met een donkere bandering over de staart. Volwassen mannetjes hebben een witte tot blauwgrijze keel, soms met wat rode schubben daarin.
    De buikzijde is egaal van kleur en lichtgroen tot grijs.
    Wateragamen zijn in staat om tot op zekere hoogte hun lichaamskleur te veranderen, ze kunnen naar believen donkerder of lichter worden. Deze kleurveranderingen gaan gepaard met veranderingen van de gemoedstoestand van de wateragaam, een agaam die donker van kleur is voelt zich over het algemeen niet op zijn gemak.

    Wateragamen groeien snel en kunnen binnen anderhalf tot twee jaar volgroeid zijn.
    De dieren vervellen hun huid in stukken, niet in 1 geheel zoals bij slangen.

    Bij een goede verzorging kunnen wateragamen in gevangenschap 20 tot 25 jaar oud worden.

  • 4. Verspreidingsgebied

    De wateragaam leeft in de laaglandbossen van zuidoost Azië en delen van China,
    altijd in de nabijheid van water.
    Het is voornamelijk een boombewonende hagedis, de dieren liggen over het algemeen te zonnen op takken die over het water hangen. Bij eventuele verstoring laten de dieren zich in het water vallen en zwemmen onder water weg. Jonge dieren klimmen vaak hoog in bomen om aan roofdieren te ontkomen.

  • 5. Huisvesting gevangenschap

    Voor een paartje wateragamen is een terrarium van minimaal 200 X 100 X 200 centimeter nodig.
    Er zijn diverse complete terraria te verkrijgen in deze maten, zoals bijvoorbeeld The Blue-Lagoon 3D jungle serie.
    Groter is altijd beter, zeker als er meer dan twee dieren gehouden worden. Let wel op, mannetjesdieren zijn erg territoriaal, het beste kan er 1 man per verblijf gehouden worden.

    Geef wateragames 12 tot 14 uur licht en warmte per dag. Zorg ervoor dat de dieren ook worden blootgesteld aan UVB straling.
    Deze UVB verlichting kan bestaan uit speciaal hiervoor ontwikkelde spots, zoals bijvoorbeeld de kwikdamplampen of HID lampen van Reptech en Solar Raptor of speciale TL buizen van Exo Terra, Arcadia of andere speciale terrariummerken.
    De intensiteit en wattage van de lampen die gebruikt moeten worden hangt vooral af van de hoogte van het terrarium.
    De gemiddelde temperatuur in het terrarium moet overdag ongeveer rond de 28 graden Celsius zijn. ‘S nachts mag de temperatuur niet veel onder de 20 graden dalen.

    Zorg voor een zonplek waar de wateragame zich kan opwarmen en UVB op kan doen (bij meerdere dieren liefst 2 zonplaatsen).
    Deze warme plek mag tot 40 tot 45 graden Celsius zijn, en moet groot genoeg zijn zodat het dier er met het volledige lichaam onder kan liggen. In sommige gevallen is het raadzaam om meerdere lampen naast elkaar te gebruiken.
    De zonplek moet aan 1 kant van de bak gemaakt worden, dit om een temperatuur gradatie te verkrijgen, zo kan de wateragame zelf kiezen op welke plek hij gaat liggen.

    Iedere dag mag de bak gesproeid worden, ook de dieren zelf mogen besproeid worden, zij zullen de waterdruppels gretig oplikken. Zorg voor voldoende ventilatie in het terrarium, zodat, na het sproeien, het terrarium na verloop van tijd weer opdroogt. Een hoge luchtvochtigheid is goed voor de dieren, maar een te veel aan vocht kan gezondheidsproblemen opleveren en het komt de hygiëne niet ten goede.

    Een waterbak mag ook absoluut niet ontbreken. Zorg voor een waterbak die ongeveer half zo groot is als het vloeroppervlak van het terrarium. Wateragamen baden graag, en ontlasten zich vaak in het water, zorg er dus voor dat de waterbak ook makkelijk te verschonen is.


    Het substraat (bodembedekking) voor wateragamen kan het beste bestaan uit grof zand (metselzand) gemengd met tuinturf, cocopeat, of terrariumbark. De bodembedekking moet ongeveer 10 tot 20 centimeter diep zijn, zodat de dieren er ook in kunnen graven voor bijvoorbeeld het afzetten van eieren.

    In het terrarium moeten een aantal grote horizontale takken aanwezig zijn, in ieder geval onder de lampen die voor de warmte en UVB moeten zorgen. Let wel op dat de dieren zich niet aan de lampen kunnen branden.

    Planten, zowel echte als kunstplanten, kunnen in het terrarium aangebracht worden, houd er echter rekening mee dat levende planten kunnen worden opgegeten en kunstplanten het ook vaak moeten ontgelden in een terrarium met wateragamen.
    Met stenen en stukken hout, schors en dikke touwen kan een terrarium ook mooi en natuurlijk aangekleed worden.

    Probeer in de bak een aantal verstopplaatsen of barrières te creëren met boomstammen of stukken kurkschors die de dieren de mogelijkheid geven elkaar even uit het zicht te zitten, dit voorkomt stress en is beter voor de gezondheid van uw wateragaam.

    Zet alle inrichtingsmaterialen goed vast!
    Wateragamen zijn behoorlijke geweldenaars. Bij territorium gevechten en paringen gaat het er soms ruig aan toe.
    De dieren graven ook graag. Zorg ervoor dat ze niet onder stenen of takken kunnen graven waardoor deze gaan verzakken of vallen met alle gevolgen van dien.

  • 6. Hanteren

    Wateragamen bijten zelden als men ze probeert te hanteren. Ze kunnen, als het moet, echter stevig bijten. De dieren hebben wel scherpe nagels waar ze u (per ongeluk) mee kunnen krabben. Knip de nagels van uw wateragaam niet! De nagels zijn van essentieel belang voor een dier dat veel klimt. Als het dier genoeg mogelijkheden heeft om te klimmen slijten ze vanzelf een beetje.
    Wateragamen hebben een stevige staart met een rij stekels daarop, als het moet kunnen ze daarmee forse klappen uitdelen, wees daarop bedacht!
    Overigens verdwijnt dit gedrag vanzelf als het dier wat meer aan zijn terrarium omgeving en eigenaar went.

    Het spreekt voor zich dat jonge dieren minder vaak gehanteerd kunnen worden dan volwassen dieren, haal volwassen wateragamen ook niet te vaak uit hun bak.
    Hoewel sommige dieren soms om aandacht vragen is het niet best voor de gezondheid van uw agaam om constante temperatuurswisselingen te ondergaan.
    (Van 35 graden Celsius in het terrarium naar 18 graden Celsius in uw huiskamer is een flink verschil!)
    Deze temperatuurswisselingen kunnen onder andere in longontsteking resulteren.
    Contact met andere huisdieren zoals honden of katten is helemaal uit den boze.

    Laat wateragamen ook nooit los door uw huis lopen, op de vloer van een kamer tocht het altijd een klein beetje, dit kan ook zorgen voor gezondheidsproblemen.

    Als u uw wateragaam wil hanteren, ondersteun het dier dan zoveel mogelijk met uw handen.
    Til een dier nooit aan de nek, poten of staart op!
    De staart van een wateragaam kan overigens niet zo makkelijk afbreken als die van sommige andere hagedissen, de staart kan echter wel afbreken. Een eenmaal afgebroken staart groeit ook niet meer aan.

  • 7. Voeding

    Wateragamen zijn alleseters, ze eten zowel dierlijk als plantaardig materiaal. Het grootste gedeelte van het dieet moet echter uit dierlijk voedsel bestaan, sommige wateragamen zullen nooit plantaardig materiaal eten.

    Dierlijke voeding kan onder andere bestaan uit krekels, sprinkhanen, kakkerlakken, meelwormen en andere insecten of insectenlarven.

    Krekels zijn in verschillende maten te koop in terrariumspeciaalzaken, probeer krekels te voeren die ongeveer een-derde zo groot zijn als de bekbreedte van de hagedis.
    Krekels zijn ware ontsnappingskunstenaars en als ze eenmaal los in huis lopen zijn ze lastig te bestrijden, voer precies zoveel dat uw wateragame ze allemaal opeet.
    Een overmaat aan krekels in het terrarium van uw hagedis kan op termijn leiden tot wat problemen.

    Sprinkhanen zijn over het algemeen in 2 verschillende maten te verkrijgen: klein en groot.
    Sprinkhanen zijn zeer geschikt om te voeren aan wateragames, deze dieren ontsnappen niet en knagen ook niet aan uw hagedis.

    Argentijnse boskakkerlakken of dubia’s zijn een zeer hoogwaardig voer om te geven aan uw hagedis. Deze dieren kunnen zelf ook heel gemakkelijk gevoerd worden met groente en fruit om op die manier nog voedzamer gemaakt te worden voor uw huisdier.
    Dubia’s zijn niet plaagvormend als ze ontsnappen (In tegenstelling tot sommige andere kakkerlaksoorten)

    Meelwormen worden ook graag gegeten door wateragames.
    Echter, deze dieren bezitten weinig voedingswaarde en kunnen dus niet als hoofdvoer gebruikt worden. Het eten van teveel meelwormen kan lijden tot vetzucht en calcium tekorten bij uw wateragame, ook kunnen de dieren er soms obstipatie (darmverstopping) van krijgen.
    Naast meelwormen kunnen aan grote agamen ook moriowormen gegeven worden. Voer deze, net als meelwormen, met mate. Let erop dat moriowormen gemeen kunnen bijten.

    Rupsen zoals die van de wasmot, zijdevlinder of pijlstaartvlinder zijn een goede voeding voor wateragames die net een periode slechter gegeten hebben of ziek zijn geweest. De rupsen zijn voedingsrijk en makkelijk verteerbaar.

    Naast een grote hoeveelheid verschillende insecten willen volwassen wateragamen wel eens een stukje rauw vlees of een dood baby muisje van een pincet eten. Voer dit ook met mate, rauw vlees is arm aan calcium, en muizen of ratten bevatten veel vet.

    Houd er rekening mee dat naarmate uw wateragame groeit de voeding ook aangepast moet worden, u zult meer en grotere dieren moeten gaan voeren.

    De voedseldieren die in de terrariumwinkels te koop zijn, zijn wat eenzijdig gevoerd, en moeten dus altijd bepoederd worden met een vitamine en calcium supplement zoals bijvoorbeeld Zoo Med’s Reptivite of Miner-All.

    Reptielen en andere dieren hebben calcium nodig voor de opbouw van botten en eieren.
    Om calcium te verwerken tot een bruikbare bouwstof voor botten en eierschalen is vitamine D3 nodig.
    Deze vitamine wordt aangemaakt in de huid onder invloed van UVB stralen. Daar zijn de speciale UVB lampen voor nodig die in het terrarium aangebracht worden.
    Het bijvoeren met een supplement met daarin extra vitamine D3 is af te raden omdat de dieren dit minder goed kunnen verwerken in hun lichaam via de voeding, en het een stuk gezonder en natuurlijker is om het via de lampen toe te dienen.

    Verschillende plantensoorten kunnen gegeven worden, voer onder andere:

    Andijvie, wortelen, prei, broccoli, courgette, paksoi, taugé, aardbei, appel, peer, kiwi.
    Kortom, vrijwel alles kan gegeven worden.

    Ook wilde planten zoals weegbree, paardebloemblad en klaver kunnen gevoerd worden, pluk deze op een plek waar geen insecticiden gebruikt worden en waar geen verkeer langskomt (wegbermen en parkeerplaatsen moeten gemeden worden)

    Probeer zo veel mogelijk te variëren geef uw wateragaam liefst iedere dag iets anders te eten.
    Veel wateragamen ontwikkelen een bepaalde voorkeur voor sommige groenten en fruit, vaak zijn zachte,zoete fruitsoorten favoriet

    Voer de groente of fruit in een bak of schaal waar de dieren niet te veel uit kunnen morsen, vaak willen de wateragamen nog wel eens in hun voedsel graven op zoek naar de lekkerste hapjes, dit resulteert in een hoop groenvoer naast de bak, wat weer veel schoonmaakwerk oplevert.
    Er zijn wateragamen die nooit, of vrijwel nooit plantaardig materiaal eten.

  • 8. Winterrust

    Het leefgebied van de wateragaam is niet echt onderhevig aan seizoenswisselingen zoals bij ons.
    De dieren maken geen echte winterperiode mee. Tijdens het regenseizoen in zuidoost Azië is het wel ietwat koeler dan normaal, maar alsnog blijven de temperaturen hoog.

    Vaak willen de hagedissen tijdens de wintermaanden hier minder eten en zijn ze wat rustiger dan in de zomerperiode. De dieren merken heel goed op dat de dagen korter zijn en passen hun activiteit daar toch iets op aan.

    Zorg ervoor dat de dieren voordat de winterperiode begint goed gevoerd zijn en wat vetreserves hebben, zodat ze deze tijd, waarin ze wat minder eten, goed kunnen doorkomen.
    Als er een dier tijdens de winterperiode ernstig vermagert, zet deze dan onmiddellijk apart en geef deze een langere lichtperiode van 15 of 16 uur, om er voor te zorgen dat het dier weer meer gaat eten.
    Neem contact op met een dierenarts als het dier in gewicht achteruit blijft gaan. Het kan soms zijn dat door de stress van de koudere periode een overmaat aan darmparasieten aanwezig is die bestreden moeten worden met medicatie.

  • 9. Voortplanting

    Als na de winter de dagen bij ons weer langer worden breekt de paartijd aan voor de wateragamen.
    Als u met uw dieren wil gaan kweken kan dit uiteraard alleen als u dieren heeft van verschillende geslachten.
    Bij jonge wateragamen is het erg moeilijk te bepalen of het dier mannelijk of vrouwelijk is. Gelukkig is het bij oudere dieren niet zo moeilijk.

    Mannelijke wateragamen zijn forser dan vrouwtjes, de kop is grover van bouw en de dieren gedragen zich dominant tegenover anderen. De dieren knikken veel met hun kop en zijn soms agressief naar andere agamen.
    .
    Vrouwtjes zijn dus uiteraard iets fijner gebouwd en knikken minder met hun kop, maar zwaaien met hun voorpoten als teken van onderdanigheid.

    Mannelijke dieren hebben vergrootte poriën op hun dijbenen (Femoraal poriën) en op hun anaalschub (Preanaal poriën), bij de vrouwtjes zijn deze poriën ook wel aanwezig, maar vaak zijn ze moeilijk te vinden.

    De mannelijke wateragaam kan zich bedienen van 2 geslachtsorganen, een links en een rechts. Deze geslachtsorganen heten hemipenis, als beide organen bedoeld worden spreekt men over hemipenes. De hemipenes liggen verborgen in de basis van de staart. Bij een volwassen mannelijke wateragaam zijn de hemipenes te zien als 2 bulten in de staart, bij de vrouwtjes ontbreken deze bulten uiteraard.

    In de lente worden de mannetjes agressief dominant naar elkaar en naar de vrouwtjes. Er zullen enkele paringen plaatsvinden. Deze worden vaak door de eigenaar over het hoofd gezien, het paren is een korte aangelegenheid bij wateragamen.

    Als een mannetje te dominant wordt naar een ander mannetje of vrouwtje is het beter een van de dieren tijdelijk in een andere bak onder te brengen, waar het dier in alle rust kan eten en dergelijke.

    Het mannetje kan het vrouwtje tijdens de paring in bedwang houden door haar in de nek te bijten, dit resulteert vaak in kleine wondjes en littekens. Zolang de wonden niet geïnfecteerd raken hoeft u daar niets aan te doen.

    Ongeveer 60 dagen na de paring legt het vrouwtje haar eieren. Om haar deze mogelijkheid te geven voorziet u haar van een bak met daarin vochtig materiaal; zand, turf of vermiculiet.
    Zorg ervoor dat deze tenminste 20 centimeter diep is zodat ze haar eieren goed kan begraven.

    Houd er rekening mee dat de legbak in het terrarium word geplaatst zodra het lente word. De paringen gebeuren vaak als u niet kijkt. Zo kunt u het paarmoment over het hoofd zien, en de legbak niet op tijd verstrekken. Als het drachtige vrouwtje niet de mogelijkheid heeft om haar eieren kwijt te kunnen kan dat resulteren in ernstige gezondheidsproblemen die kunnen eindigen met de dood van het vrouwtje.

    Houd er rekening mee dat een gezond vrouwtje meerdere legsels per jaar kan produceren met tussenpozen van een maand. Geef drachtige vrouwtjes elke voedingsbeurt calcium over het voedsel om gebreken te voorkomen.

    Als de eieren gelegd zijn moeten ze overgebracht worden naar een broedstoof.
    Graaf de eieren voorzichtig uit en draai de eieren niet. Reptieleneieren bezitten geen hagelsnoeren die de dooier recht houden, en draaien van het ei kan resulteren in de dood van het embryo.

    De eieren moeten in een bakje met vochtig vermiculiet half ingegraven worden.
    Dit bakje wordt in de broedstoof gezet op een temperatuur van ongeveer 28 tot 30 graden Celsius
    Na ongeveer 60 dagen komen de eieren uit.

    De jonge wateragamen moeten gehouden worden in kleine groepjes, de terraria moeten in het begin vrij kaal gehouden worden: een ondiepe waterbak en een enkele steen.
    Verstopplekken zijn in het begin onnodig, de krekels verschuilen zich daar en de wateragaampjes graven zich liever in in het bodemmateriaal om zich te verschuilen.

    Uiteraard moet er een waterbak aanwezig zijn, houd er rekening mee dat de dieren nog niet goed kunnen zwemmen, leg een steen in de waterbak zodat de diertjes daar een rustpunt hebben om verdrinkingen te voorkomen.

    Voer de dieren zoveel als ze opkunnen. Let erop dat er niet te veel krekels ontsnappen, teveel krekels kunnen een gevaar vormen voor de kleine wateragaampjes.
    Snij het fruit en groente in kleinere stukken.
    Sproei de wateragaampjes ook iedere dag, zorg ervoor dat ieder dier een beetje drinkt.

    Wees erop bedacht dat ieder dier aan zijn trekken komt, als een wateragaampje niet aan eten toekomt kan deze het beste apart geplaatst worden zodat hij niet om voedsel hoeft te concurreren met sterkere broertjes of zusjes.

    Voer voldoende kalk en vitaminen, jonge wateragaampjes die in gevangenschap zijn geboren groeien erg snel door de hoogwaardige voeding die de dieren krijgen, en hebben een erg hoge behoefte aan calcium.

    Na een week of 10 kunnen de dieren naar hun nieuwe eigenaar.

  • 10. Ziektes

    Uiteraard kunnen wateragames ook ziek worden, net als ieder ander dier.

    Aanwijzingen voor mogelijke ziekten kunnen zijn:

    Lusteloos gedrag, slechte eetlust en weinig bewegen (bij een normaliter actief dier).

    Moeilijk ademen, met de bek open ademhalen of veel slijm in de bek en neus, dit kan wijzen op luchtweginfecties.

    Braken of regurgiteren (opgeven) van voedsel.

    Afwijkende ontlasting, diarree, abnormaal ruikende ontlasting, of helemaal geen ontlasting.Deze symptomen kunnen wijzen op een besmetting met darmparasieten of een bacteriële infectie.
    Kleine rode of zwarte spinachtige beestjes die over uw hagedis lopen. Dit zijn mijten, deze diertjes voeden zich met het bloed van uw hagedis en deze moeten zo snel mogelijk bestreden worden.

    Vlekken of verwondingen op de huid, die kunnen wijzen op schimmel of bacteriële infecties.

    Ziektes kunnen zich ook op andere manieren manifesteren. Vertoont het dier ander gedrag dan wat hierboven beschreven is, laat het ons even weten, wij kunnen misschien verder helpen, en eventueel doorverwijzen naar een dierenarts.